Tijd is bestaan,opgedrongen tijd, leef-tijd.
Wij zijn voortdurend aan zet,
veranderen van plaats,
ergens neergezet. voortgaande tijd.
Â
Wij spelen een spel met de tijd.
Je bent zelf het startschot,
je kan het spel niet overdoen,
perpetuum mobile.
Â
Wij spelen het spel met anderen.
Zij zijn medespelers of tegenstanders.
Wij betreden het spelveld, met onszelf
als inzet,winnen of verliezen.
Â
Zo speelt de tijd met ons mee.
We tellen de jaren,
en alles wat we vergaren,
voor de toekomstige tijd.
Â
 TIJD
Â
Vroeger bestond de tijd uit eeuwigheid.
We zijn een stip in de tijd,
een ademtocht die voorbijgaat,
verglijdende tijd.
Â
Op de graven werden ze vermeld,
neergebogen halmen, als teken
van onze kortstondigheid,
oogsttijd, gepasseerde tijd.
Â
Voor het aangezicht van de Eeuwige
mogen wij er Even zijn,
in de tijd, in Zijn Aanschiijn,
speelbal van toevalligheid, het lot.
Â
Of zijn wij tot hoger burgerschap bestemd,
Aan dit leven nooit gewend,
Door U op een weg gezet, voorbij de tijd,
van tijd naar eeuwigheid.
Â
 John Lahr
Â
Â