top of page

Een Lofzang op het Boek (VI)

Bijgewerkt op: 12 feb. 2022


Het boek ... zonder end

In deze Lofzang op het Boek heb ik slechts een subjectief, selectief, fragmentarisch beeld kunnen schetsen en zijn heel veel zaken onbesproken gebleven.


Toch hoop ik uiteraard dat deze impressies de lezer van deze blog voldoende hebben geïnformeerd over het kostbare en belangrijke fenomeen van het boek.

Elk boek zet de lezer aan het werk, maar verder bestaan er heel uiteenlopende opvattingen over de functie van literatuur en de kunst in het algemeen. Feit blijft verder de Engelse verzuchting: So many books, so little time.

Wij komen als lezers nooit verder dan een kennismaking met een fractie van het immens grote aanbod.

Al in Bijbelse teksten wordt gesproken over het verslinden van het boek (de zogenaamde Bibliophagie). In het Oude Testament, in het boek Ezechiël 3.1 kan men lezen: ‘God zei tegen mij: “Mensenkind, eet dit boek op en ga dan naar de Israëlieten en spreek tegen hen”.' Ezechiël moest zich dus letterlijk de boodschap toe-eigenen. Iets soortgelijks vindt men in het Nieuwe Testament, in de Openbaring van Johannes 10.9: ‘Neem het boek en eet het op. Voor uw buik zal het bitter zijn, maar in uw mond zal het zoet zijn als honing ... '(Deze citaten uit Bijbel in Gewone Taal, 2011, 1331 en 1977).

Dat verslinden van boeken gebeurt nog steeds, maar ik voel mij toch eerder aangesproken door het verhaal rond de kerkvader Augustinus in de 4de eeuw. Hij verkeerde in een grote mentale worsteling, rende het huis uit, zat onder een vijgenboom en hoorde opeens een stem: ‘Tolle, lege’, Neem het op en lees. Dat ging over de Brief van Paulus aan de Romeinen 13.13 en leidde tot Augustinus’ einde van zijn twijfel en onzekerheid, tot een drastische verandering in zijn leven. Dit verhaal speelde een belangrijke rol in het interview met Stefan Hertmans en zijn gedicht ‘Neem en Lees’ (NRC, 18 juni 2021 ). Dit gesprek was een mooie inleiding tot zijn optreden tijdens de recente Van der Leeuw-lezing (Groningen) in november 2021. Het gedicht is afkomstig uit de bundel: Wij waar geen eind aan komt.


Heel bewust heb ik in deze serie geen aandacht besteed aan ontwikkelingen zoals digitalisering, Amazon en Bol.com, aan commerciële aspecten rond het boek, aan technische aspecten van de boekdrukkunst en zo verder. Uiteraard had ik in moeten gaan op zaken als leesclubs, de boekenprogramma's vanaf Adriaan van Dis of Wim Brands tot het nog lopende programma Brommer op Zee van Wilfried de Jong en Ruth Joos. Uiteraard had ik heel graag stilgestaan bij de literaire kritiek, bij eminente lezers en literatuurkenners als Kees Fens, Marcel Reich-Ranicki, Bernard Pivot, Georg Steiner of onze Pieter Steinz.


Ook in ons land verschijnt sinds een paar jaar een Nederlandse Boekengids, parallel met soortgelijke edities als Times Literary Supplement en andere reviewuitgaven. Graag had ik ook aandacht besteed aan boekenmusea, aan het Literatuurmuseum, voorheen Letterkundig Museum, aan de Koninklijke Bibliotheek, de KB en aan Museum Meermanno, Huis van het Boek. Zeker hadden instanties besproken moeten worden, zoals de CPNB, de Collectieve Propaganda van het Nederlandse Boek, aan literaire prijzen, de vele gastschrijvers, de Boekenweek en het Boekenbal, aan de Boekenkast en Ex Libris. We hadden moeten wandelen door boekendorpen, met name in Engeland en Scandinavië, moeten verwijlen in boekenhotels zoals in Doldersum bij Diever, of hadden wij bij een van de vele schrijvershuizen langs moeten gaan. Ik ben ook bewust niet ingegaan op het vreselijke fenomeen en woord ‘ontlezing’ en alles wat er aan de andere kant wordt ondernomen aan leesbevordering, zoals onder meer de Stichting Lezen doet.


Ook hadden we aandacht willen besteden aan minder fraaie zaken zoals de boekendiefstal op talloze plekken in Europa en extremer, aan de vele bibliotheken die door brand of andere oorzaken ten onder gingen. Zo stortten in 2009 in Keulen, bij de aanleg van een metroverbinding, delen van het Stadsarchief in, waarbij 1000 jaar stadsgeschiedenis vanaf Albertus Magnus, via Karl Marx tot Heinrich Böll vernietigd werd. Of toen in september 2005 bij een brand de beroemde Anna Amalia-Bibliotheek in Weimar, (van Goethe) in vlammen opging . De meest extreme vorm van Boekverbranding, vanuit mijn perspectief, vond in mei 1933 in zo'n 62 steden in Duitsland plaats, kort na het aantreden van Hitler. Ik ben altijd weer onder de indruk van een veel oudere tekst van Heinrich Heine in Almansor (1823): ‘Das war ein Vorspiel nur. Dort wo man Bücher verbrennt, verbrennt man auch am Ende Menschen.’ Ik denk ook altijd weer aan de slotscène in De naam van de roos van Umberto Eco uit 1980, met Jorge de Burgos in de vlammenzee van de kloosterbibliotheek.


Maar om niet uitsluitend in de diepste droefgeestigheid te eindigen wijs ik nog op de vele beeldhouwwerken rond lezers zoals het beeld van Hindericus Scheepstra in Roden, of de fonteinen rond dit thema van Boedapest tot Wenen, om slechts een paar steden te noemen, een waterval van boeken in 2012 over de gevel van Het Huis van het Boek in Den Haag, of in de sfeer van Heel Holland bakt, een boekenfestival in 1999 waar taarten in boekvorm werden gepresenteerd. Tot slot van dit verhaal: in talloze artikelen en publicaties wordt het probleem van het boekenbezit bij pensioen, verhuizing of overlijden besproken. Antiquariaten kunnen inmiddels niets meer gebruiken en wat rest is de Mini-Bieb of de papierbak.


Oude boeken hebben inmiddels nauwelijks meer enige waarde, en daarom was het goed om nog eens een lofzang op het boek te zingen. Karel van het Reve publiceerde in 2003 het boek Ik heb nooit iets gelezen en alle andere fragmenten (Van Oorschot, Amsterdam, 381 pag.).

Daarentegen kan ik mij verblijden met de Boekenspecial van de NRC met de beste boeken van het rijke boekjaar 2021 (op 30 december 2021).

Karel Hupperetz


39 weergaven0 opmerkingen

Recente blogposts

Alles weergeven
bottom of page