Begin februari ging de theaterproductie: ‘Krant’ in Leiden in première, gespeeld door de Veenfabriek, opgericht in 2004.
De tekst en regie waren in handen van Joeri Vos, de huidige artistiekleider van het gezelschap, die voor dit script stage liep bij een specifieke krant. De auteur schetst een satire rond de buitenlandredactie, de wereld van persberichten, nieuws en correspondenten.
Het gaat om mensen die onderzoek doen en met elkaar in discussie zijn. Daarnaast is ‘Krant’ een onderzoek naar de positie van machtige uitgevers van kranten. Hierbij lopen feit, fictie en speculatie onontwarbaar door elkaar.
Ik baseer mij hiervoor op een interview in de Volkskrant van Herien Wensink en een paar recensies in de NRC en de Volkskrant. Het kan dan ook nauwelijks toeval zijn dat op 5 maart in de Volkskrant een artikel stond met de kop: Moet de redactie schrijven over haar strijd met de directie. Deze voorstelling bracht mij ertoe nog eens terug te blikken op de lange geschiedenis van de krant, een belangrijk cultureel erfgoed.
Nieuws was altijd, al vanaf de Griekse Oudheid, van belang .Daar was altijd de standaardvraag bij aan een bezoeker: ti neoteron, heb je nog nieuws.
Eeuwenlang trokken ‘Bänkelsänger’ over de Europese markten om met een praatje en een plaatje het nieuws door te geven. Pas in 1605 kwam in Straatsburg - onder leiding van Johann Carolus - het eerste weekblad uit, in later tijd aangevuld met veel bredere informatie dan alleen het nieuws. In elk geval vanaf de 18de en 19de eeuw vormde de krantin koffiehuizen en leeszalen de stof voor maatschappelijke debatten. In 1650 ontstond in Leipzig het eerste dagblad.
Uiteraard is er uitvoerig onderzoek gedaan naar krantencentra als Parijs, Londen, Hamburg en Berlijn. Ik noem bijvoorbeeld de grote studie van Peter von Mendelssohn: Zeitungsstadt Berlin: Menschen und Mächte in der Deutschen Presse(Ullstein). In 2014 schreef Frank Harbers (RUG) zijn dissertatie over Europese journalistiek. De oude ‘Die Staats- und Gelehrte Zeitung des Hamburgischen unpartheyischen Correspondenten’werd in heel Europa verspreid.
De oudste Nederlandse krant was de Oprechte Haarlemsche Courant o.l.v. Abraham Casteleyn, opgericht op 8 januari 1656, maar dat pas in 1847 een dagblad werd. Ook de Leeuwarder Courant behoort sinds juli 1752 tot de oudere kranten.
De laatste tijd is er nogal wat aandacht besteed aan landelijke, regionale en lokale kranten en hun jubilea: Het Brabants Dagblad (1771), de Meppeler Courant (1841), de Volkskrant (1921) en het 50-jarig jubileum van de Universiteitskrant en ga zo maar door.
In de ogen van velen is de krant een terminale patiënt, op sterven na dood. Het gaat volgens deze pessimisten niet om de vraag of maar wanneer de traditionele krant zal verdwijnen. Maar ondanks digitaliseringen de nieuwe media blijft de krant nog steeds overeind.
Positief daaraan is het fenomeen Delpher (vanuit de KB) waar vanaf 1618 tot nu een gigantisch Krantenarchief tot stand is gekomen.
Al vanaf mijn middelbare school-periode en nog steeds ben ik een redelijk fanatiek krantenlezer en ik hoop het nog lange tijd te blijven.
Karel Hupperetz
Comentários