top of page
Karel Hupperetz

Richard Wagner (1813-1883) – deel 1



Richard Wagner (1813-1883) – deel 1

Vanaf begin maart van dit jaar zond AVROTROS een 6-delige serie uit van Tijl Beckand: Tijl in het voetspoor van Richard Wagner. Zelf was ik al geruime tijd met Wagner bezig, met name rond het fenomeen Gesamtkunstwerk en het contact tussen Nietzsche en Wagner. Het werd tijd iets te doen met Wagner als cultuurhistorisch fenomeen.


Het heeft mij altijd verbaasd dat de Wagner-dynastie vanaf de start van de Festspiele in Bayreuth in 1876 daar onafgebroken de dienst heeft uitgemaakt. Wellicht voor de lezers een teleurstellende opmerking vooraf: ik heb nooit veel op gehad met Wagners muziek. Dat oeuvre van zo’n vijftig uur opera’s had voor mij altijd iets megalomaans, bombastisch en heroïsch.

Zwaar voor de uitvoerenden, dat grote orkest met veel koperblazers en slagwerk, een ware uitputtingsslag. Een tweede reden is  het feit dat voor een groot deel de Germaanse mythologie de basis vormt voor zijn werk. Wagner wilde daarmee als het ware de Duitse identiteit bestendigen.

Ondanks mijn selectieve belangstelling voor Wagner blijft het een realiteit, dat er een cultuurgeschiedenis van Duitsland in de 19de en 20ste eeuw te schrijven valt vanuit Wagners perspectief. Uit het omvangrijke materiaal blijkt tenslotte, dat hij zichzelf goed presenteerde en wist te verkopen. Een zekere arrogantie was hem bepaald niet vreemd.

Wat betreft zijn verschijning is hij vooral een 19e eeuwse decadente dandy, met veel zijde en fluweel en de onafscheidelijk baret, kortom een wat narcistisch en egocentrisch heerschap. Hij stond graag in het middelpunt van de belangstelling en was zelfverzekerd: Die Welt ist mir schuldig was ich brauche.


Het begin

Zijn uitgangspunt is de fase in Dresden, waar hij Kapellmeister, muzikaal directeur, was na de fase in Parijs. In Duitsland is dat de tijd waarin men zich in de Paulskirche in Frankfurt in maart 1849 bezighield met de grondrechten van het Duitse volk. Wagner nam in Dresden deel aan de opstand. Samen met de Russische anarchist Bakunin en de architect Gottfried Semper stond Wagner ook op de barricaden. Dit verzet en deze veldslag resulteerden in 31 doden bij het leger en meer dan 200 bij de opstandelingen. Deze opstand duurde slechts een paar dagen, van 3 tot 9 mei, en werd door het leger neergeslagen.

De inzet waar Wagner achter stond waren grootschalige veranderingen in de samenleving van die tijd, het omverwerpen van de burgerlijke wereld van de bourgeoisie en de bevrijding van het individu. Wagner moest na de opstand vluchten en was 11 jaar (tot 1862) in ballingschap.

In die fase ontstonden tal van theoretische teksten voor een nieuwe kunst. Vooral onder invloed van de filosoof Schopenhauer zette Wagner zich sinds 1854 in voor de wedergeboorte van de Duitse natie door middel van kunst. Tegelijkertijd vertonen zijn theoretische opstellen een steeds conservatiever karakter. Met name ontstond in 1850 het beruchte essay: Het Jodendom in de muziek, een uitgesproken antisemitisch pamflet, aanvankelijk onder het pseudoniem ‘Freigedank’.  Pas in 1869 verscheen dit essay in omvangrijker vorm onder zijn eigen naam. Ik heb nooit kunnen plaatsen hoe Wagner zich in korte tijd van revolutionair heeft ontwikkeld tot een conservatief-nationalistisch componist.


Het Gesamtkunstwerk

Het ging Wagner om een nieuwe samenhang  tussen de verschillende disciplines: Dichtkunst, Tonkunst, Tanzkunst, om een andere synthese, een uitgewogen samenhang en de gelijkwaardigheid van de kunstvormen, om een verbinding van dramatische handeling, beeld  en muziek. Hij ging op zoek naar een Idealbühne, die hij ten slotte vond in zijn bewonderaar en sponsor koning Ludwig II.  Vanaf 1972  (eerste steenlegging) kreeg hij in plaats van het Markgräfliche Opernhaus in Bayreuth, zijn eigen theater waar zijn dertien opera’s in die eenheid van muziek, beeldende kunst en  dans als totaalkunstwerk tot stand konden komen.

In 1861 had de jonge prins Ludwig een Wagner-opera gezien. Na de troonsbestijging in 1864 groeide zijn verering en werd hij de onmisbare mecenas voor het Festspielhaus, waar hij dan ook na de opening in 1876 achter in de zaal in het midden de loge kreeg toebedeeld.

Hij had alle schulden van Wagner vereffend, zijn villa Wahnfried mogelijk gemaakt en hij zweefde met Wagner als een estheet op de troon boven de maatschappelijke werkelijkheid. Na 22 jaar - in 1886 - werd hij afgezet omdat men genoeg had van zijn geldverslindende projecten. Hij dweepte met Wagners werk en was erdoor geobsedeerd. In zijn opdracht schreef Wagner ook zijn autobiografie Mein Leben. In datzelfde jaar 1886 kwam Ludwig onder mysterieuze omstandigheden om het leven, een even excentrieke figuur als Wagner zelf, denk alleen maar aan het sprookjeskasteel Neuschwanstein.


Nietzsche en Wagner

Vanaf 1868 was er nog een bewonderaar, de jonge hoogleraar Klassieke talen Friedrich Nietzsche in Bazel. Ondanks het leeftijdsverschil (Nietzsche was 31 en Wagner 63 jaar) was hij al in Tribschen en later in Bayreuth een huisvriend, jarenlang was er sprake van vriendschap en wederzijdse bewondering.  Zo’n twintig keer bezocht Nietzsche Wagner en zijn echtgenote Cosima en een tijdlang deelden zij hun kritiek op de hypocrisie van de samenleving en hadden ze een vergelijkbare visie op een nieuwe Europese cultuur in wording. Wagner deelde met de jonge Nietzsche de waardering voor de oude Grieken als belofte voor het nieuwe, andere Duitsland. Rond het begin van Bayreuth sloeg de blinde bewondering om in een zeer kritische houding. Nietzsche reisde in 1876 abrupt af en vanaf die tijd is er sprake van afstand en verwijdering en neemt hij Wagner op de hak. De laatste ontmoetingen vonden plaats in Sorrent in 1877 en na Wagners dood schreef Nietzsche zijn polemische pamfletten: Der Fall Wagner en Nietzsche contra Wagner. De ziener van een betere toekomst was in zijn ogen gedegenereerd tot iemand die het Germaanse verleden op een volledig onbruikbare manier verheerlijkte.


Wordt vervolgd.


Karel Hupperetz

9 weergaven0 opmerkingen

Recente blogposts

Alles weergeven

Comentarios


bottom of page