top of page

Neem er DE TIJD voor - Het raadsel van de tijd

Karel Hupperetz


Zolang er mensen leven bestaat bewustzijn van en reflectie op het fenomeen tijd. Al lang voor het jaar nul zijn er vormen van tijdberekening en van kalenders ontstaan. Eeuwenlang ging men uit van een natuurlijke beleving van de tijd, van het ritme van dag en nacht, van de ervaring van seizoenen. Ook in die vroege tijd beleefde men het verschil van hitte en kou, van korte en lange dagen, van tijd en leeftijd. Daarnaast bepaalde het luiden van kerkklokken de tijd bij de oproep voor kerkelijke bijeenkomsten, bij overlijden en een uitvaart en van het Angelus voor het middagmaal.Bij Joden , Christenen en in de Islam ontstonden uiteenlopende berekeningen van de tijd. Ten slotte belandden we in het digitale tijdperk bij de atomaire tijdrekening.


Mijn fascinatie voor het fenomeen tijd ontstond in mijn studententijd door de intensieve lectuur van het werk van de Zwitserse auteur Max Frisch, die zich intensief met dit thema bezighield in zijn romans, toneelteksten en dagboeken. In de daarop volgende decennia werd mijn zoektocht voortgezet, waarbij vooral publicaties van tussen 1990 en 2023 mij inspireerden en begeleidden. Nog steeds kom ik er niet uit en dus besloot ik maar een paar voor mij belangrijke studies aan u voor te stellen.


Startpunt was voor mij het werk van Douwe Draaisma (1953), ooit gepromoveerd in Leiden en later hoogleraar in Groningen. Een van zijn vroege studies was Het verborgen raderwerk. Over tijd, machines en bewustzijn (Ambo), een analyse van het uurwerk en de beleving van tijd. In 1995 publiceerde de Historische Uitgeverij de fascinerende studie De metaforenmachine, een geschiedenis van het geheugen en de daarin gebruikte metaforen. Voor mij zelf is vooral het boek Waarom het leven sneller gaat als je ouder wordt van groot belang geweest (18 essays, 2003, vooral de pagina's 205-229). Het boek betreft vooral een analyse van het autobiografisch geheugen.

Draaisma wees in dit laatstgenoemde boek op de colleges over de tijd die de Franse filosoof Henri Bergson in 1902/1903 gaf aan het Collège de France. Met deze boeken is Draaisma niet meer uit mijn belangstelling verdwenen.


Geruime tijd daarvoor had de filosofe Joke Hermsen (1961) in het boek Stil de tijd, pleidooi voor een langzame toekomst (Arbeiderspers, 2009, 272 pag,) met grote regelmaat verwezen naar eerdergenoemde Henri Bergson (1859-1941). Op 6 november, voor de feitelijke publicatie, bracht De Groene Amsterdammer al een fragment van het boek. Vanaf deze belangrijke essaybundel is Joke Hermsen in mijn ogen een van de interessante auteurs rond het thema tijd.

De wat aparte titel is ontleend aan een gedicht van Gerrit Kouwenaar (1996). Vanaf deze bundel las ik vrijwel alle essays van haar hand, vaak in het voetspoor van Bergson met analyses van tijd als duur, kloktijd, tijdsdruk en daar tegenover de innerlijke tijd, het pleidooi voor terugkeer naar ons eigenlijke zelf (‘le moi profond’),en de herontdekking van rust en onthaasting.

In 2014 verscheen de omvangrijke essaybundel Kairos. Een nieuwe bevlogenheid. Zij constateerde een jaar later (NRC 4.7.2015 ): ‘Ik schreef over verstilling, maar kreeg het drukker dan ooit’. In Kairos spreekt ze over twee basisnoties, sinds de oude Grieken: ‘Chronos’, de meetbare tijd en ‘Kairos’ als het gunstige moment, de bijzondere gelegenheid, de innerlijke tijd. Kairos als bevlogenheid, een nieuwe vluchtheuvel. Hier komt, wat Hermsen vaak noemt, de tweestemmigheid van de mens tot uiting, het verschil tussen het ik en het zelf (‘le moi profond’) De doorgaans glasheldere essays van Hermsen zijn gekenmerkt door een enorme eruditie, door de vele citaten en verwijzingen. Zij heeft daarmee een grote bijdrage geleverd aan het terugvinden van de individuele tijdsbeleving.


Ter gelegenheid van de Maand van de Filosofie in 2017 verscheen Melancholie van de onrust, een tijdsdiagnose tegen het conservatieve denken in een periode van collectieve depressiviteit. Tegenover het onvermogen door angst is dit een pleidooi voor pluraliteit en melancholie als een bron voor een andere creativiteit. In mijn beleving schreef Marli Huijer, ooit Denker des Vaderlands, als aanvulling op Joke Hermsen het boek Ritme: op zoek naar een terugkerende tijd (Boom, 2016, 276 pag.). Ook hierin lees je over een vorm van onthaasten, een terugkeer naar het eigen, persoonlijke ritme. Voortbouwend op de theorieën van de Franse filosoof Bachelard is hier de tijd vaak discontinue, wordt tijd uiteenlopend beleefd. In plaats van een oneindige duur is er eerder sprake van een veelheid aan momenten, van breuken in onze tijdbeleving. De pluraliteit wordt dan gereguleerd door een ritme.


Voor mij als Germanist is de Duitse auteur Rüdiger Safranski (1945) met Tijd. Hoe tijd en mens elkaar beïnvloeden (Atlas Contact, 2016, 218 pag.) een van mijn absolute toppers. Hij verbindt onze ‘conditio humana’ met een rijkdom aan uiteenlopende ervaringen van de tijd. Dit alles volgens de Duitse ondertitel: Zeit, was sie mit uns macht und wir aus ihr machen. Dit boek is weer zo’n inspirerende speurtocht door het labyrint van onze ervaring met tijd, uitgaande boven de kloktijd met verveling, overgave, vervulde tijd, zicht op het einde. Altijd gaat het om onze herinnering (verleden) en verwachting (toekomst) in het heden. Een lege tijd bestaat niet, alles heeft een tijdsdimensie. We leven in een geglobaliseerde werkelijkheid en worden geconfronteerd met het raadsel van ‘Gleichzeitigkeit’, altijd persoonlijk en gebonden aan bepaalde ervaringen. Het enige waar het op aankomt is de manier waarop wij met het waardevolle van de tijd omgaan.


Hoe verder ik in de loop van de tijd kwam, hoe moeizamer de zoektocht zich ontvouwde. In de laatste rondes zijn vooral natuurwetenschappers en het thema tijd voor mij als talen-man soms lastig. Dat begon met Einstein in verschillende fasen en op uitlopende locaties als Zürich, Leiden en Princeton. en met talloze contacten met collega’s. Dat liep uit op de relativiteitstheorie, de eindeloosheid van de tijd, de ruimtetijd. Deze beroemdheid gaat doorgaans mijn bevattingsvermogen ver te boven door de complexiteit.

Dus ook hier slechts een enkele verwijzing zoals naar Henk Dorrestijn Op het spoor van de tijd. Zoektocht naar de verborgen raadselen van de relativiteitstheorie (2015, 148 pag.) en J. Richard Gott, Zeitreisen in Einsteins Universum (2003, Rohwolt Verlag, Hamburg, 336 pag.).

Sinds 1998 was Stephen Hawking (1942-2018) de promotor, leermeester en coach van de Vlaming Thomas Herzog. Wellicht kennen sommigen hem van de serie Zomergasten. Na zijn master in Leuven ging Herzog naar Cambridge, naar het Centre for Mathematical Sciences. Van Hawking verscheen in 1988 A Brief History of Time (zelf gebruikte ik de Duitse versie: Eine kurze Geschichte der Zeit, Rohwolt Verlag, Hamburg).


De kosmoloog Herzog publiceerde vervolgens Het ontstaan van de tijd. Mijn reis met Stephen Hawking voorbij de oerknal (Lannoo/Spectrum). Beiden werkten zo’n 20 jaar samen in het onderzoek naar het ontstaan van het heelal, het multiversum, naar een andere kijk op het heelal van binnenuit. Wat gebeurde er voor de oerknal, hoe zien de kosmische vertakkingen eruit. Vanaf 2014 ging het vooral om de discussie rond de ‘theory of everything’. Aan de orde zijn nieuwe visies binnen de theoretische natuurkunde, fysica en kosmologie, nieuwe verbanden en onze plaats in het heelal. Er is geen definitief antwoord meer, maar is er sprake van een lange evolutie en toeval. De grens van het kenbare lijkt bereikt en wat blijft is het avontuur van het denken. Volgens Herzog kwam in het vroege heelal de notie van tijd tot stand vanuit een diepe laag van de werkelijkheid. Het boek blijft voor mij, hoe spannend ook, gesloten.


Datzelfde geldt voor de Italiaanse fysicus Carlo Rovelli en zijn boek Het mysterie van de tijd (Prometheus, 2018, 171 pag.). Eerder publiceerde de NRC op 27 mei 2017 een goed portret van deze wetenschapper. Voor 2018 had Rovelli al de ‘zeven korte beschouwingen over de natuurkunde’ gepubliceerd. Steeds vaker lijkt het te gaan om het feit dat op het allerdiepste niveau tijd niet bestaat, dat er sprake is van een tijdloze werkelijkheid, een tijdloos universum, slechts de illusie van tijd.

Tijd wordt beschouwd als een van de diepste raadselen van de natuurkunde, waarop Rovelli na een tijd in Pittsburgh vanuit Marseille zijn hoofd breekt. Hij is in gesprek met Newton en Einstein over zaken als de mathematische tijd, ruimte en tijd en het weefsel van de vervormbare ruimtetijd. In de simpele visie is tijd wat de klok meet, maar dat is afhankelijk van de beweging, de plek, de richting. Kortom, het is niet overal even laat in het universum. Wij gewone mensen denken nog steeds in het tijdsverloop tussen verleden/herinnering en toekomst/het ongewisse.

In zijn latere publicaties kun je ook reflecties vinden over de dood en tot dan moet je er, volgens Rovelli, maar iets moois van zien te maken. Dat neem ik graag aan, maar tegelijkertijd schiet mijn rede ernstig tekort om greep op de tijd te krijgen.


Gelukkig hebben we in ons land nog Margriet van der Heijden, hoogleraar wetenschaps-communicatie in Eindhoven, die met regelmaat zeer leesbare artikelen publiceert in de NRC. Zohad haar bijdrage van 31 juli 2021 als kop Onverbiddelijk en onverschillig stroomt de tijd door. Maar is de tijd ooit begonnen? … en komt er een einde aan? Het is onbegonnen werk om die kwestie te doorgronden.


Iets dergelijks geldt voor Tv-programma’s zoals bij Arte 24.8.2024: Was ist Zeit, das ewige Rätsel of uitzendingen bij de ZDF als Entdecken der Zeit en Vermessung der Zeit, beide in november 2024.


Ik houd het maar bij de oude natuurlijke tijd van het dagritme, van licht en donker, van de jaargetijden en sluit ik mij aan bij een column van Beatrice de Graaf Dwalen in het landschap van de Tijd. Ondanks een lange zoektocht vanaf de jaren 60 heb ik er nog steeds geen greep op en blijf ik maar bij Herakleitos: Panta Rhei, bij verandering en onbestendigheid, en bij het Latijnse gezegde: Tempus fugit of bij Proust: À la recherche du temps perdu.


Karel Hupperetz


 
 
 

Comments


© 2020  Geboekt in Haren.   Ontwerp: Jeannette Ensing Groningen  Foto's achtergrond: Bob de Vries @ 2020

bottom of page