top of page

Museum of Modern Art


Eeuwenlang trokken kunstenaars en geleerden naar Italië als het culturele centrum van Europa, met name naar Rome en Florence. Daar vond men zijn favoriete studieonderwerpen. Het is uiteraard ook geen toeval, dat talenten van de kunstacademies in ons land daar een Prix de Rome-verblijf konden verwerven.


Dat veranderde vanaf 1800 toen Engeland het centrum werd van de Industriële Revolutie en Parijs tal van bezoekers ging aantrekken. Parijs werd in de 19de eeuw het culturele trefpunt voor kunstenaars, die daar hun inspiratie zochten. Hier maakte men zich los van de oude academische tradities.


Slechts heel langzaam werd de oude Europese dominantie vervangen door die van Amerika en New York, denk aan de Armory Show van 1913, en aan het feit dat Europese kunstenaars vanaf Duchamp, Mondriaan en Willem de Koning zich in de USA vestigden.


De basis voor deze verschuiving werd naar mijn overtuiging gelegd door Alfred Hamilton Barr (1912-1981), de eerste directeur van het MOMA, Museum of Modern Art.

Een paar verzamelaars trokken deze jonge kunsthistoricus aan als de ideale man voor hun project. Na zijn studie in o.a. Princeton vertrok hij in 1924 en daarna naar Europa, waar hij contact zocht met tal van beroemde kunstenaars, Duitsland op tal van plekken aandeed, naar Parijs, Moskou en Leningrad, Rotterdam en de collectie van Kröller-Müller ging, om zich te oriënteren in de moderne Europese kunst.


Na zijn terugkeer kreeg Hamilton Barr in juni 1929 van het drietal verzamelaars de opdracht een Museum in te richten. Zo werd hij de eerste MOMA-directeur, een taak die hij met onderbrekingen tot in 1967 uitoefende.

In tegenstelling tot het Metropolitan Museum, dat in zijn visie ouderwets en romantisch georiënteerd was, ontstond daar in New York het belangrijkste museum voor moderne Europese kunst. Het ging Barr om de eenheid en samenhang van kunstvormen en stromingen, om nieuwe strategieën van presentatie van de collectie van uiteenlopende genres.

Dat wordt het meest duidelijk aan de hand van het beroemde diagram uit 1936, waarin hij de samenhang tussen moderne kunststijlen vanaf de voorlopers als Cézanne en Van Gogh probeerde te demonstreren. Op deze manier van een boomdiagram kon hij de kunstgeschiedenis van die tijd a.h.w. visualiseren.

In een magistrale studie van Astrit Schmidt-Burkhardt, Stammbäume der Kunst, zur Genealogie der Avantgarde (Akademie Verlag, Berlijn , 2005 ,473 pag.) maakt deze auteur vanaf pag.114 het Barr-model helder en inzichtelijk waaraan Barr, naast de catalogi van de exposities, tussen 1925 en 1936 werkte. Deze publicatie kreeg een vervolg in 2014 met de studie van Manuel Lima, The Book of Trees, visualizing Branches of Knowledge.


In de loop van de tijd werd het MOMA met regelmaat uitgebreid en verbouwd. Ook werden in de loop van de tijd de duizenden mappen, materiaal van exposities, catalogi en foto’s gearchiveerd, om zo een beeld te kunnen geven van de 3500 tentoonstellingen tussen 1929 en 1989. In 2019 was de laatste verandering voltooid en veranderde ook de oude, chronologische presentatie van Barr ten dele. Zo werd vanaf dat jaar de Demoiselles d’Avignon van Picasso ut 1907 in een ruimte gecombineerd met een recent werk rond de rassenrellen in Harlem/New York.


Het beroemde diagram van Barr uit 1936 n.a.v. de tentoonstelling Cubism and Abstract Art kreeg nu een wat ander accent rond de dialoog tussen Parijs/Europa en New York/USA dan in de periode van Barr door deze nieuwe manier van presenteren.


Naast de vroegere collecties van werk van Europese en Amerikaanse kunstenaars ontstond nu ook interesse voor andere gebieden en continenten, voor Azië en Afrika, voor ‘gekleurde’ kunstenaars tegenover de lijn van de exclusief witte traditie, voor aandacht voor vrouwelijke kunstenaars. Dat neemt niet weg dat dit museum ondenkbaar blijft zonder de fundamentele bijdrage die Alfred Barr in vroeger tijd heeft geleverd.


Ik ben nog steeds erg blij met een boek als MOMA, Meisterwerke, (Hatje/Cantz uit 2025 (248 pag,) met honderden reproducties uit de MOMA-collectie en uiteraard ook heel benieuwd naar het boek MOMA, Highlights, 375 werken van het MOMA, uit 2019, dat ik net aantrof in een catalogus (408 pag., voor 10 Euro) .


Maar mijn interesse blijft toch vooral uitgaan naar die toen jonge kunsthistoricus met zijn intensieve zoektocht door het Europa van de jaren twintig en voor wat hij daarmee heeft kunnen doen voor ons beeld van de historische avantgarde.


K.J.Hupperetz

73 weergaven0 opmerkingen

Recente blogposts

Alles weergeven
bottom of page