Je wordt, als je van buiten komt, nooit een echte Groninger, maar hooguit een inwoner van Groningen.
In de loop van ruim 55 jaar heb ik mij uiteraard verdiept in boeken van kenners van onze stad zoals Dr. A.T. Schuitema Meijer, (denk aan Zo was Groningen 1919-1939 (1967, 55 pagina's met tal van foto's), of Groningen vroeger en nu (1969,109 pagina's), of een bundel als Groningers op weg naar de moderne tijd (1988, 144 pagina's) en dan heb ik het nog niet eens over de vele latere studies van auteurs als Frans Westra en Martin Hillenga. Ik kan heel erg genieten van de oude gravure Stadscaerte van Groeningen van Egbert Haubois, met een prachtige afbeelding in vogelvlucht van de Brede Merct en talrijke andere plekken in de stad van 1637.
In de loop van die decennia heb ik heel veel ontdekt in Stad en Ommeland. Ik genoot van de talloze prachtige, oude kerken en van de restanten van de ooit zo talrijke kloosters als Aduard en Ter Apel, van de borgen als Fraeylema, Menkema en Ekenstein. En, tot slot, van de in groten getale bewaard gebleven orgels van bijvoorbeeld Schnittger. Ik was verbaasd over de vele, vroegere ‘ambachten’, die ooit in of rond de stad te vinden waren. Ik genoot van de Prinsentuin en het Paterswoldsemeer en van het indrukwekkende Groninger landschap, van de wierden en terpen, de koolzaadvelden, van stadjes of dorpen als Appingedam en Spijk.
Mijn vroegste herinneringen liggen bij de RUG, in de Broerstraat, mijn eerste instituut, waar ooit, vanaf 1215, het Minderbroedersklooster was gevestigd tot aan de Reductie, de hervormingsperiode van 1594. Bij die oude kloosterplek werden in 1614 de Academie, de latere RUG, en vanaf 1615 de Universiteitsbibliotheek ondergebracht. De oude Broerkerk werd in 1894/95 vervangen door de Martinuskerk van architect Cuypers. Deze moest in 1983 wijken voor de huidige Universiteitsbibliotheek.
Mijn tweede locatie was voor korte tijd in de Grote Kruisstraat, vlak bij de oude Hortus, de botanische tuin van apotheker Henricus Munting - die pas in 1966 naar Haren werd verplaatst - en grenzend aan het Noorderplantsoen (1882-1920). De rest van mijn werk bij de RUG speelde zich af rond de Harmonie, die ik nog heb meegemaakt als Concertzaal (1856-1973), waar later de Rechten- en Letterenfaculteiten gehuisvest waren.
Door mijn werk speelden De Stadsschouwburg (1883) /Oosterpoort /Vestzaktheater /Kruithuis/ Universiteitstheater/ Grand Theatre (1930, ooit bioscoop, later in 1980 voor cultuur gekraakt) een heel belangrijke rol in mijn leven als inwoner van Groningen. Naast veel locaties in de stad uit mijn studententijd in de jaren zestig, betrok ons gezin in 1968 een flat aan de Verzetsstrijderslaan, gelegen tegen het oude Stadspark, nog zonder de huidige snelweg. Het Stadspark kwam ooit tot stand door de inzet van J.A. Mulock Houwer en J.E. Scholten, vanaf 1909, tot dan toe een groot drassig veengebied. De feestelijke opening vond plaats in mei 1926, een flink aantal jaren nadat in Eelde/Paterswolde De Braak was opengesteld voor publiek. In 1972 vertrokken we naar Haren, waar we inmiddels door Groningen zijn ingelijfd.
Deze korte schets is vanzelfsprekend heel summier en subjectief, maar het leek mij toch wel iets om eens wat zaken op een rijtje te zetten.
Karel Hupperetz
Commenti