top of page

Kees Fens, een terugblik


Op 14 Juni 2008, dus al weer 15 jaar geleden, overleed Kees Fens, de grootmeester van de literaire en culturele kritiek.

Al vanaf mijn middelbare schoolfase was hij een auteur die ik las en bewonderde.


Fens werd geboren in 1929 in Amsterdam, toen ook in ons land een crisisperiode aanbrak. Hij groeide op in Oud -West vrijwel tegenover de kerk van zijn jeugd.

Het was geen toeval dat de beroemde documentaire van Frans Keller ( uitgezonden op TV, VPRO, de dag na zijn overlijden ) van start ging in die kerk.

Hier lagen de wortels van een leven lang bezig zijn met die Rooms-Katholieke tradities waarvan alleen in 2008 niet veel meer over was ook gezien de titel van de documentaire: Erfgenaam van een lege Hemel. Inmiddels had de onttakeling van dat rijke verleden al op grote schaal plaatsgevonden.


Na het gymnasium, het Ignatius-College, moest Fens gaan werken.

Wel volgde hij de avondopleiding voor leraren Nederlands en vervolgens was hij leraar in Haarlem en Amsterdam. In 1955 begon zijn loopbaan als literair criticus bij De Linie, de Tijd en vanaf 1968 bij de Volkskrant gedurende zo’n 40 jaar. In 1978 stopte hij als criticus en ging hij veel persoonlijker stukken schrijven, de befaamde Maandagstukken.


Met Jaap Oversteegen en Jessurun d- Óliveira was Fens tussen 1962 -1966 de derde man achter het tijdschrift Merlijn. Dit drietal kwam op voor de autonomie van de tekst, de zgn. Close Reading, in plaats van de psychologie en autobiografische aspecten van de auteur. Ik was er al vroeg bij toen ik in 1965 Fens uitnodigde bij Albertus, het Algemeen Dispuut, dat zich naast het leven op de kroeg bezig hield met Cultuur.

Naast de Jazz-expert Michiel de Ruyter en de filosofe Dawiet van Sonsbeek was mijn favoriet Kees Fens de derde spreker. Achteraf was ik toen een vroege voorloper voor Fens, die in 2002 de gastcriticus van de RUG was, met een masterclass en colleges over zijn ervaringen in de praktijk.


In mijn kleine Fens privé-archief heb ik nogal wat van zijn Maandagstukken bewaard bijvoorbeeld over Dante tussen 1980 en 2004. Iets dergelijks geldt ook voor zijn belangstelling voor Petrarca. In 1979 ging het over zijn Sonnetten en in 1990 volgde weer een bijdrage. Het is zeker geen toeval dat zijn laatste publicatie vlak voor zijn overlijden aan Petrarca was gewijd die op 20 juni werd gepubliceerd in de Volkskrant.


Fens werd, zelfs zonder academische voorgeschiedenis, in 1982 Hoogleraar in Nijmegen voor moderne Nederlandse Letterkunde.In 1994 werd zijn opdracht aan de Radboud-Universiteit veranderd in een leerstoel Literaire Kritiek.

Met name vanaf de P. C. Hooftprijs in 1990 en het Eredoctoraat aan de UVA in 2004, vond er een fundamentele erkenning plaats van zijn omvangrijke oeuvre als criticus, recensent en hoogleraar. In nog latere tijd kreeg hij zelfs aan de Keizersgracht in Amsterdam zijn eigen Kees -Fens-Brug (.NR 49 ).


OP 14 Juni 2008 0verleed Fens in het O.L Vrouwe Gasthuis in Amsterdam, 78 jaar.

De Uitvaartdienst vond plaats in de Krijtbergkerk, en daarna werd hij begraven op de Nieuwe Ooster. Uiteraard kreeg zijn overlijden zeer grote aandacht in de Nederlandse pers door de

talloze necrologieën. Vanaf februari 2015 vindt vanuit de Fens- Stichting jaarlijks de Fens lezing plaats in de Rode Hoed in Amsterdam. De eerste lezing werd uitgesproken door Prof. Kusters onder de titel : Grote God.


In het voorjaar van 2010 kwam een deel van de grote bibliotheek van Fens onder de hamer bij een veilinghuis in Haarlem. Het ging daarbij om zo’n 1650 titels , vooral op het gebied van Kerk- en Cultuurgeschiedenis. We mogen ons gelukkig prijzen met het feit dat 5 studenten van de UVA een overzicht tot stand brachten van zijn boekenkasten, en een titelbeschrijving van de immens grote collectie. Zo bleef toch het werk van een van de belangrijkste critici in ons land deels behouden. Zelf plaatste Fens zich bescheiden in de traditie: op de schouders van.. , grote voorlopers uit vroeger eeuwen .


Hij was in mijn ogen een veelzijdige en precieze lezer, met een grote inzet voor de Europese Cultuur uit vroeger eeuwen, auteurs vanaf de Grieks-Romeinse tijd, via de oude Kerkvaders en de Middeleeuwen tot in de 20ste eeuw. Daarnaast heb ik persoonlijk ook altijd genoten van kleine boekjes zoals: Lezers in de Beeldende kunst (samen met zijn latere partner Uta Janssens,: Poseren voor de Bladspiegel, Lezers in de lijst , Querido,1999,124.) Hetzelfde had ik bij zijn Boekenweek essay uit 2007: Op weg naar het schavot, over humor en literatuur.


Voor iedereen die nog wat meer wil weten kan ik van harte de biografie van Wiel Kusters aanbevelen : Mijn versnipperd bestaan, het leven van Kees Fens 1929-2008, Athenaeum/Polak/Van Gennep, Amsterdam , 2014,597.pag ).


Fens had iets met leeszalen, bibliotheken, bibliotheek- ladders, boekenkasten, maar vooral met de boeken zelf. Hij schreef ooit in een column in 2004 :

“ Want de boeken leken onverwoestbaar, bereid de tijd op te houden tot in de eeuwen der eeuwen”.


Karel Hupperetz

41 weergaven0 opmerkingen

Recente blogposts

Alles weergeven
bottom of page