top of page

Marcel Duchamp (1887-1968) The Fountain 1917

Karel Hupperetz



In 2004 werd onder andere ‘The Fountain’ van deze kunstenaar door Britse kunstkenners uitgeroepen tot het meest invloedrijke kunstwerk ooit. Sinds een paar jaren is daarvan niet meer veel overgebleven. Duchamp, geboren in Normandië, met twee artistieke broers, vertrok op 20-jarige leeftijd naar Parijs.


Zijn vroege werk, tussen 1900 en 1910, omvat zo’n 215 stuks en past in de sfeer van stijlen en genres van wat toen gangbaar was. Vanaf 1910 kwam hij in een nieuwe fase, hij werkte in een bibliotheek en las heel veel. Zijn ‘Naakt de trap afdalend’ uit 1912 werd door de jury van de jaarlijkse Parijse salon afgewezen en vormde een keerpunt. Hij vertrok voor een paar maanden naar München en die periode voelde voor hem als een productieve bevrijding. In 1913, bij de Armory Show in New York, waar rond 1300 Europese kunstwerken in achttien zalen werden tentoongesteld, kreeg hij eindelijk wel erkenning.


In datzelfde jaar maakte hij de vroege ready-made ‘Bicycle Wheel’, een fietswiel op een houten krukje. Vanaf deze vondst kon voortaan elk ding als een kunstobject worden beschouwd, waarbij kunst van zijn voetstuk werd gehaald en het alledaagse en toevallige ‘kunstwaardig’ waren geworden. Het is voortaan de kijker (le regardeur) en de context van een expositie die iets tot kunst maken. Dat was anti-kunst en vormde een breuk met de gangbare visie op de kunstenaar.

In 1915, de tijd van de Eerste Wereldoorlog, ging Duchamp naar New York, waar hij in contact kwam met Walter Arensberg en Katherine Dreier, bekende verzamelaars/mecenassen, die hun vermogen in dienst stelden van de moderne kunst in de Société Anonyme. In deze jaren tussen 1910 en 1915 maakte hij zich los van het traditionele schilderen ten gunste van toeval, vervorming, het dubbelzinnige. Tussen 1912 en 1923 werkte hij ook aan het Grote Glas, waarop ik hier niet verder inga.


Voor de expositie van de Society of Independent Artists in New York (april-mei 1917), de uitgelezen plek voor de Avantgarde van toen, diende Duchamp een porseleinen pissoir (The Fountain) in als bijdrage. Hij signeerde het met ‘R. Mutt 1917’. Ook nu weer ving hij bot, zijn werk werd afgewezen als te beledigend, en het enige wat er van The Fountain overbleef was een foto door Alfred Stieglitz. Daarna is het werk waarschijnlijk bij het oud vuil beland. Wat verder nog rest is een belangrijke brief aan zijn zus (11 april 1917), pas in 1982 ontdekt, een aantal latere replica’s voor talrijke musea en een miniatuur-versie van de bekende Boite-en-valise (1935-1941), een draagbaar koffermuseum als samenvatting van zijn werk.

Heel recent ontstond een fors debat over het ‘Kunstwerk’ uit 1917, toen ontdekt werd dat niet Duchamp maar een Duitse dame, Barones Elsa von Freytag-Loringhoven, de maker was. Elsa, geboren in 1874, na twee eerdere huwelijken in 1913 getrouwd met Baron Leopold von Freytag, was in haar tijd in New York bekend als excentrieke performer en kunstenares. Duchamp en zij hadden enige tijd hun atelier in hetzelfde gebouw. Hij was dertien jaar jonger dan de barones en was onder de indruk van haar extravagante uiterlijk, haar grote collectie gevonden voorwerpen, haar leven als flanerend kunstwerk. Van haar zijn een paar gedichten en een enkele foto bewaard gebleven. Zij keerde uiteindelijk naar Duitsland terug, belandde in een depressie en overleed in 1927 in Parijs, waar zij werd begraven op Père Lachaise. Duchamp beheerde haar nalatenschap.

Mij werd ook pas heel laat duidelijk dat de R van het gesigneerde pissoir (in het Engels uitgesproken als Ar) staat voor Armut, de positie van de barones in haar tijd in New York. Inmiddels zijn er verschillende artikelen aan deze ontdekkingen gewijd als ook tv-programma’s, bijvoorbeeld bij de NPO 2 (3 oktober2024) en Arte (10 november 2024). Het lijkt er inderdaad op dat Duchamp zich haar werk heeft toegeëigend. Na de flop van de expositie in 1917 ging hij terug naar Frankrijk en wijdde hij zich aan het schaken, zelfs als deelnemer aan de Franse kampioenschappen tussen 1920 en 1928, als vertegenwoordiger bij de Olympiade en als schrijver van een schaakboek samen met Halberstadt, A Game in a Game.


In de lijn van het vroege werk kun je ook nog zijn versie van de Mona Lisa zien, met snor en baard of de bekende foto door Man Ray uit 1921 van Duchamps vrouwelijk alter ego Rrose Sélavy, te lezen als: Eros, c’est la vie), een voorbeeld van de verborgen erotische thematiek in zijn werk.

Het vinden was voor hem belangrijker dan het uitvinden, hij prefereerde het zogenaamde unieke, originele kunstwerk ten gunste van het alledaagse, van het handwerk en de rekbaarheid van het gangbare kunstbegrip. Het blijft een raadselachtig oeuvre, een breuk met conventies en gangbare codes, eigenzinnig, speels, antikunst van de artiste inventeur, met scepsis en toeval, kunst als practical joke.


Duchamp overleed op 81-jarige leeftijd, in oktober 1968, en werd begraven in Rouen, met op de grafsteen de tekst: D'ailleurs c'est toujours les autres qui meurent, of Het zijn altijd de anderen, die treuren. Het blijft voer voor specialisten.


Karel Hupperetz


 
 
 

Comments


© 2020  Geboekt in Haren.   Ontwerp: Jeannette Ensing Groningen  Foto's achtergrond: Bob de Vries @ 2020

bottom of page