top of page

Plog 5. Februari 2021

Bijgewerkt op: 17 mei 2021



In deze aflevering:

- Dichters uit Haren (2)

- Klimaatpoëzie

- Antithese, paradox en litotes (theorie 3)

- Lieke Marsman



1. Dichters uit Haren (2).


In deze aflevering aandacht voor Renée Luth. Tot voor kort was zij, woonachtig in Haren, stadsdichter van Groningen. In die functie heeft zij talloze gedichten in opdracht geschreven en vertolkt, onder meer bij de opening van het Forum. Poëzieliefhebbers in Haren kenden haar al langer van het optreden tijdens de gedichtenavonden in Galerie Aanblick.


Een heel toegankelijk en treffend gedicht is ‘Dame uit de straat’



Dame uit de straat

achter geraniums zag zij zon en leefde van binnen wat mee met alles wat jong leek zij leek zo vrij van tijd zwaaiend met haar houten huid brillenglazen glanzend geduld staarden nooit verder dan de ruit zij was de wereld al bijna verleerd met haar stoel vergroeid door licht verweerd muizen motten medelijden een jurk die altijd bloeide foto's aan de muur klokken herinnerden haar uur aan uur een orgel leen bijbel een op goed geluk geloof zij leek zo vol van alles wat er niet toe deed dat zij waarschijnlijk op een dag in haar verbazing overleed


Na die prachtige sneeuw- en ijsperiode zijn we wel toe aan de lente. Van Renée daarom ook dit gedicht.


Lente


de roe geeft kopjes alsof het twijgjes zijn

de laatste kou hipt kippig over de keien alsof het gras was

een lente met blote bast tettert dat het nu de hoogste tijd is

rukt de luchten open als een geile Houdini

met sleutels uit negen magen.

tovert vlezige dijen, nog sappig van het laatste kerstdiner,

in steeds korter ogende broekjes


een lente laat kirren en tortelen

sigarettenpeukjes als strohalmen meeslepen naar prille nesten

de parkbanken dragen al zaad

en er dreigen steeds meer vogels boven je hoofd

met kruisbessen jam of aal moes


een lente komt (met harige borst en deinende billen) lamellen verleggen

tot je lichtschuw toe moet geven dat ze nog steeds weg is

een sleutelbos is verwelkt en teruggesnoeid

je herkauwt groengewaande stenen


tot negen maanden vol zand

tot Houdini tandeloos zingt

tot vogels zichzelf gelaten in pek dopen

tot er ergens een blad valt

en weer op staat


Eigenlijk moet je Renée horen en zien; ze is (ook) een spoken-word-dichter. Kijk eens op dichtstadgroningen.nl en je vindt daar een schat aan voorbeelden van haar en haar collega’s.



2. Klimaatpoëzie: Zwemlessen voor later.

Mooie titel voor een bundel gedichten die de klimaatproblematiek centraal stelt: Leer de volgende generatie maar goed zwemmen, want die zeespiegelstijging gaat door! De Coronapandemie dringt andere dreigende ontwikkelingen, zoals de opwarming van de aarde naar de achtergrond. Een groep klimaatdichters wil daar iets tegen doen. Eerst maar even twee fragmenten uit hun bundel, die de toon zetten:


1. fragment uit “Klimaatdichter” …………………………. Om te beginnen leggen we een daverend groot bos van dwarsbomen rond hun kwaadaardigheid aan. We zijn felgroen en we zijn hier om de aarde voorgoed te laten winnen. We eisen een juichende leefbaarheid op. En fuck no, we schrijven beslist geen toegevende zinnen. Arthur Lava


2. fragment uit “Dartel als een vlinder steek als een bij” …………………………………….. Ik wilde dit gedicht afsluiten met het einde der tijden kun je niet liken op facebook maar ik wil jullie de advertenties niet ontzeggen ik wil jullie iets vragen geef je kinderen een wereld waarin ze kinderen durven te krijgen geef hun zorgen aandacht geef hun tijd

Tsead Bruinja


De groep klimaatdichters is heel divers. Van milieuactivisten, permacultuurtuiniers (!) tot klimaatwetenschappers, biologen en ecofeministen, zo valt in het hoofdstukje ‘Vooraf’ te lezen. Het lijkt erop dat de betrokkenheid bij en bekommernis om het klimaat eerder criterium voor deelname zijn geweest dan literaire gedrevenheid. Anderzijds zijn ook dichters van naam als de hierboven aangehaalde Tsead Bruinja (tot deze maand dichter des vaderlands), Joke van Leeuwen, Bart Moeyaert en Ilja Leonard Pfeijffer present.

Natuurlijk is poëzie niet waardenvrij, kan zij aansluiten bij de actualiteit, zich uitspreken over maatschappelijke problemen, maar de valkuil is dat goede bedoeling en boodschap overheersen. Die leiden niet vanzelf tot goede poëzie. Primair daarvoor is toch de verwoording, heel letterlijk de ver-taal-ing. Een citaat van de samenstellers van de bundel: ‘We willen mensen doordringen van het belang en de schoonheid van deze planeet en hen aanzetten tot het bedenken van oplossingen.’ Dat is een mooie doelstelling en als poëzie daaraan kan bijdragen, is dat prachtig; misschien moet de lezer dan maar genoegen nemen met wat water bij de literaire wijn. ‘Lezer’ schrijf ik, maar een groot aantal van de opgenomen teksten zijn ook of juist bedoeld voor een luisterend publiek; zij winnen aan kracht door de performance *. Uit de achterin de bundel opgenomen biografieën blijken veel dichters uit de zgn. ‘spoken word’ hoek te komen; zij treden op in literaire cafés en bij festivals

Tot slot de bijdrage van Ilja Leonard Pfeijffer:


SONNET VAN DE NIEUWE ZOMERS waarin hitterecords worden gebroken Toen winters winters waren, waren zomer geluk met tussen buien door een plasje precieuze zon op een bomvol terrasje met blije, bleke rijtjeshuisbewoners Inmiddels vrezen wij de koperen ploert die ons het huis in jaagt me ijs in bad en ons doet vloeken op het ozongat, terwijl hij ons met zomer overvoert. Het weertje is nu echt het weer geworden. Zijn lieve suffix is eraf gesmolten met dank aan industrie en vliegverkeer. Debat om wat halfslachtige akkoorden heeft meer dan ons gemoed verhit. Revolte of ondergang, daar komt de keus op neer.

Ilja Leonard Pfeijffer * Een sterk voorbeeld van de toegevoegde waarde van voordracht leverde onlangs Amanda Gorman met haar presentatie van ‘The hill we climb’ tijdens de inauguratie van Joe Biden.



De bundel ‘Zwemlessen voor later’ is samengesteld door Annelie David, Moya de Feyter en Saskia Stehouwer en is uitgegeven bij Vrijdag te Antwerpen en verkrijgbaar in de boekhandel.

ISBN 978 94 6001 912 8



3. Stijlfiguren: Antithese , paradox en litotes (theorie3): op verzoek en uitsluitend voor die plog-lezers, die met een stukje literaire theorie hun (middelbareschool)kennis weer willen ophalen.


Antithese. Een veel gebruikt stijlfiguur – ook in het dagelijkse spraakgebruik -is de antithese (tegenstelling). Een schrijver kan die gebruiken om iets in contrast met iets anders beter te laten uitkomen. Voor een lichtpuntje heb je wel een donkere achtergrond nodig. Woordparen als liefde/ haat, leven/dood, natuur/cultuur vormen een goede basis voor schrijvers om hun thema’s uit te werken. Zo krijgt bij Shakespeare de liefde tussen Romeo en Julia meer kleur door de vete tussen hun beider families.


In poëzie: Lieke Marsman, schrijft in haar gedicht ‘Nederland’, waarmee zij als nieuwe DDV (Dichter des Vaderlands) aantreedt, een hele reeks tegenstellingen uit, bijv.:

- Je nostalgie is oprecht, maar je rookworst is nep

Je boodschap is groen, maar aan je platform kleeft bloed

……………….

En een voorbeeld uit het gedicht ‘Fiets ‘m d’r in Mark’ van de scheidende DDV Tjead Bruinja:

- een trap na wil ik je niet geven mark een aai over de bol

ook niet ondanks dat je het goed met mij voorhad

……………..


Paradox. Een stapje verder in de tegenstelling gaat de paradox. Als lezer moet je even extra nadenken over het gelezene, omdat er iets tegenstrijdigs in zit; in eerste instantie lijkt het niet te kloppen wat er staat, maar…. . Een heel bekend voorbeeld levert de dichter Nijhoff: ‘Lees maar, er staat niet wat er staat.’ Onze Rutger Kopland bedient zich vaak van dit stijlfiguur. Zo heeft zijn vierde bundel als titel ‘Wie wat vindt, heeft slecht gezocht.’ En dat je best ergens kunt blijven, terwijl je toch weggaat, maakt de dichter waar in ‘Weggaan’.


Weggaan

Weggaan is iets anders dan het huis uitsluipen zacht de deur dichttrekken achter je bestaan en niet terugkeren. Je blijft iemand op wie wordt gewacht.

Weggaan kun je beschrijven als een soort van blijven. Niemand wacht want je bent er nog. Niemand neemt afscheid want je gaat niet weg.


Litotes: De definitie luidt: een (sterke) bevestiging door ontkenning van het tegendeel! (even nog een keertje lezen). Als schaatser Patrick Roest gevraagd wordt hoe hij zelf over de gewonnen 5km denkt, zegt hij met een glimlach: ‘Nou, ik ben niet ontevreden’ en dat betekent eigenlijk ‘heel tevreden’! Nog een voorbeeld: ‘De meningen over het sluiten van de basisscholen waren vanaf het begin niet onverdeeld’ (in feite heel erg verdeeld). En als ik mijn dochter complimenteer met een lekker toetje, app ik: ‘niet verkeerd’. Elke Groninger weet dat dat een groot compliment is.

Tot slot het bekende lied van Ramses Shaffy ‘Zing, vecht, huil, bid, lach, werk en bewonder’ met de aansprong aan ons om mee te doen in het het refrein ( liefst 15 x gezongen door hem!): niet zonder ons.

Zing, vecht, huil, bid, lach, werk en bewonder


………………………………..

Voor degene met 't open gezicht

Voor degene met 't naakte lichaam

Voor degene in 't witte licht

Voor degene die weet, we komen samen


Niet zonder ons.



4. De nieuwe dichter des Vaderlands: Lieke Marsman


De komende twee jaar mag Lieke Marsman zich Dichter des Vaderlands (DDV) noemen. Zij voelt zich als schrijver betrokken bij de politiek, feminisme, maatschappelijke ongelijkheid, maar dicht ook sterk vanuit persoonlijke ervaringen en gevoelens. Zo neemt zij stelling in de Corona-discussie en keert zich tegen de Dor-hout opvatting die zieke en zwakke mensen het gevoel geeft afgeschreven te zijn. Een belangrijke bundel uit 2018 draagt als titel ‘De volgende scan duurt vijf minuten’ en bevat gedichten en een essay over haar kankerdiagnose. Het zal ook niet verbazen dat zij als DDV wereldkankerdag 2021 (4 februari) met dit gedicht onder de aandacht bracht:


Een op drie

Een op de drie heeft een gelukssteen,

gekregen van een op de drie boezemvrienden,

die daar in geloven. Een op de drie poezen

zit op dit moment voor het raam

en een op de drie spraakberichten

Blijft onbeluisterd: mijn vertwijfelde stem

eeuwig vast in de klankkast van de ether.


Een op de drie is al verloren

vóór het startschot klinkt, maar vangt toch aan,

probeert het. Van mij mag je wel tien

van de dertig koekjes eten, wat deert het?

Ondertussen vindt een op de drie verkenners

moeiteloos de weg terug naar het kamp,

waar alle drie de paarden drinken.


En een op de drie krijgt kanker.

Ziet de arts de gang op komen,

weet eigenlijk de uitslag al.

Die blik: de proclamatie van een ramp.

- Ziet het gewone leven op een sloepje stappen,

is de galeislaaf bij zijn eigen zinken.


Tot slot een aardige ‘leerling’- opdracht, overgenomen uit de online versie van Het tijdschrift Neerlandistiek. Marc van Oostendorp probeert daarin lessuggesties te geven om middelbare schoolleerlingen een beetje poëzie-rijp te maken. Hij gebruikt bijv. een gedicht van Lieke Marsman om te laten zien, waarin dichtregels verschillen van gewone prozaregels. Zinnen worden op een speciale plaats afgebroken om wat voor reden dan ook en af en toe zijn er regels wit tussen groepjes regels gezet. Daarmee zegt de bladspiegel al: dit is een gedicht.


De opdracht luidt: Schrijf het aan elkaar geschreven fragment uit het gedicht ‘Spelen‘ zo op als volgens jou dat in het gedicht onder elkaar gestaan kan hebben. Let niet op leestekens en hoofdletters.




Spelen Laten we een spel spelen. Het spel heet emancipatie. De eerste ronde is een inburgeringscursus. Hij gaat als volgt: U zit met een collega op een terras een drankje te drinken en u stoort zich aan het feit dat een tafeltje verderop twee mannen elkaar strelen en kussen. Wat doet u? Antwoord A is goed. In Nederland is openlijke homoseksualiteit niet verboden. De twee mannen mogen elkaar dus openlijk zoenen. U kunt het hier niet mee eens zijn, maar u mag u daar niet discriminerend over uiten. Negatief reageren is dus niet de manier. (…)


Het gedichtfragment komt uit haar nieuwste bundel ‘In mijn mand’; op verzoek mail ik de oplossing door. (u kunt via het contactscherm reageren)


FB.

155 weergaven0 opmerkingen

Recente blogposts

Alles weergeven

Tijd

bottom of page