LEZINGEN-MUZIEK-EXPOSITIES-PODIUMKUNST-FILM
(Mis)verstane meesterwerken, een cursus door David Rijser - 1e lezing Homerus
di 17 sep
|Forumbibliotheek Haren
De klassieke canon is onderwerp van felle en vaak gepolitiseerde discussie. Waar gaan die klassieke meesterwerken over en waarom zijn ze klassiek? In 8 lezingen speurt David Rijser, em. hoogleraar Receptie van Klassieke Oudheid aan de RUG, naar antwoord. € 10 per lezing. Aanmelden via knop.
Tijd en locatie
17 sep 2024, 19:30 – 21:30
Forumbibliotheek Haren, Brinkhorst 3, 9751 AS Haren, Nederland
Over het evenement
Een lezing duurt twee x 45 minuten met 15 minuten pauze en 15 minuten discussie aan het slot, in totaal 2 uur.
Aanvang 19:30 uur. Slot 21:30 uur.
Ticket kost € 10,- per lezing.
Toelichting
De klassieke canon is met name sinds de zogenaamde ‘culture wars’ uit de jaren '70 van de vorige eeuw periodiek onderwerp van felle en vaak gepolitiseerde discussie. Waar gaan die klassieke meesterwerken eigenlijk over en waarom zijn ze klassiek? Het antwoord op die laatste vraag hangt samen met de manier waarop klassieke literaire werken in latere periodes zijn ge- en misbruikt, wat latere lezers en beleidsmakers er mee hebben gedaan, voor welke karren ze zijn gespannen en waarom. In een reeks van acht lezingen speurt David Rijser, publicist en emeritus hoogleraar Receptie van Klassieke Oudheid aan de RUG, naar antwoorden op deze vragen.
1. Homerus, opvoeder van Europeanen? (17 september)
Het Homerische epos wordt vaak als onbewogen beweger van de Europese cultuurgeschiedenis beschouwd. Wie het Gilgamesj epos opslaat vermoedt direct dat hier nogal wat op af te dingen moet zijn. Hoe komt het dat dit idee nog steeds ook in kringen van geleerden wordt herhaald? Het antwoord op die vraag voert ons naar de uitzonderlijk lange slagschaduw van Homerus in de West-Europese cultuurgeschiedenis. De lezing bespreekt thema's uit Ilias en Odyssee in verband met het Oude Testament en het epos van Gilgamesj, vergelijkt die met de manier waarop negentiende-eeuwse romantici als Shelley en opvoeders als Humboldt die thema’s interpreteerden en schetst aan de hand van Derek Walcott en Nathalie Haynes dat Homerus ook vandaag nog een belangrijke rol speelt in de culturele identiteit van het westen.
2. Sophokles, psycholoog of patriot? (15 oktober)
De tragedies van de Atheense dichte en commandant Sophokles gelden als de ultieme concretisering van het 'klassieke’. Hoe functioneerde een stuk als Koning Oedipus in de tijd dat het werd geschreven? Waarom bewonderde Aristoteles Sophokles zo, en wat voor gevolgen heeft dat gehad? Waarom bewonderde Hegel Antigone? De lezing voert ons langs de redenen waarom Freud zijn theorie over pre-puberale seksualiteit het ‘Oedipus-complex’ noemde en wat dat complex met de westerse obsessie voor de detective in de populaire cultuur te maken heeft. En kijkt naar de identificatie met Antigone van lezers die zich belaagd voelen van Athol Fugard tot Kamila Shamsie.
3. Plato en het evenwicht in lichaam en geest (19 november)
De westerse filosofie is ooit (provocatief) een voetnoot bij het werk van Plato genoemd. Maar, nu zijn politieke stellingname dubieus is geworden en zijn positie in het debat tussen lichaam en geest voor de meesten in onze tijd onhoudbaar lijkt, springen bij moderne lezers ineens de spectaculaire literaire kwaliteit en creativiteit van zijn overgeleverde werk het in het oog. Aan de hand van drie van de meest invloedrijke dialogen, de Phaidros, het Symposion (‘Gastmaal’) en de Politeia (‘De staat’) onderzoekt de lezing het evenwicht tussen literatuur en filosofie, politiek en religie, lichaam en geest in Plato’s werk, en schetst zijn posthume rol als drijvende kracht achter de Renaissance, bête noir van Nietzsche, en klankbord voor nobelprijswinnaars J.M. Coetzee en Olga Tokarczuk.
4. Cicero en de humanisten (21 januari)
Als politicus mislukte Cicero jammerlijk, maar de tijd die hij mede daardoor aan zijn literaire activiteiten heeft besteed heeft hem postuum geen windeieren gelegd. Vooral in de Renaissance werd hij het boegbeeld van de geëngageerde intellectueel, en Cicero is dan ook de ware vader van het humanisme. Maar is het beeld dat wij van de laatste dagen van de Romeinse Republiek hebben,
en dat voor driekwart gebaseerd is op zijn visie op de gebeurtenissen, wel evenwichtig, of zelfs billijk? De lezing beschouwt het werk van Cicero als redenaar, filosoof en briefschrijver, legt het naast dat van drie van zijn invloedrijkste navolgers, Petrarca, Valla en Erasmus en vraagt zich daarbij af: is Cicero gebruikt of misbruikt, verstaan of misverstaan?
5. Vergilius: vader van het avondland of onheilsprofeet? (18 februari)
Geen klassieke auteur is onderwerp van groter controverse geworden onder classici na WO II dan Vergilius, die het nationale epos voor het Romeinse principaat schreef, tot profeet van het Christendom werd gebombardeerd door Dante, de ghostwriter werd van alle imperiale scripten van het westen van Karel de Grote, via Julius de Tweede en Lodewijk de Veertiende tot het Britse Rijk, en daarna wegens vermeende colloboratie met de fascisten van zijn voetstuk werd gestoten sinds het midden van de twintigste eeuw. Wat staat er nu eigenlijk in die Aeneis? En wat zegt ons dat vandaag? De lezing voert van het epos zelf langs de Divina Commedia en Paradise Lost naar Apocalyps Now en eindigt met de opmerkelijke rol van Dido in Elena Ferrante’s tetralogie L’amica geniale.
6. Ovidius en het vrouwelijk perspectief (18 maart)
Ovidius’ fascinatie heeft zich in drie tijdperken afgespeeld: in de door hem geobsedeerde Middeleeuwen die hem moraliseerden en allegoriseerden, in de Renaissance die hem tot schilderbijbel maakte, en in ons heden dat in hem een voorvechter van de verdrukten herkent. In alle drie tijdperken speelt het perspectief dat Ovidius op vrouwen biedt een essentiële rol. De lezing analyseert de genderverhoudingen in verhalen als die van Daphne, Arachne en Medea, beziet hoe die later zijn geinterpreteerd en buigt zich over de vraag wat we nu nog kunnen zeggen over de functie van de Metamorfosen in de tijd van de dichter zelf en zijn tijdgenoten Vergilius en Augustus.
7. Tacitus als Machiavellist (22 april)
Er bestaat een wezenlijk verschil tussen antieke geschiedschrijving, die goede en slechte voorbeelden uit het verleden aan de lezer wilde voorspiegelen om wel en niet na te volgen, en moderne, die zich ten doel stelt uit te vinden wat er ‘werkelijk’ is gebeurd. Ons beeld van de Romeinse keizertijd is voor een belangrijk deel gebaseerd op de beschrijvingen van de cynische senator Tacitus. Diens tragikomische schetsen van een verdorven hofleven hebben creatieve weerklank gekregen bij schrijvers als Machiavelli en Edward Gibbon. De lezing behandelt de vorm en inhoud van Tacitus’ Annalen in vergelijking met andere antieke historici als Thucydides en Livius, en probeert de enorme impact van zijn werk in de vroegmoderne periode en Verlichting te verklaren.
8. Plutarchus’ meesterwerk (20 mei)
Al kennen weinigen vandaag zijn naam nog, historisch gezien is Plutarchus de meest invloedrijke auteur in de klassieke traditie. Zonder Plutarchus geen Erasmus, geen Montaigne, geen Shakespeare. Wie was deze veelschrijver, waarom was hij zo populair en waarom is hij nu zo onbekend? De lezing beantwoordt deze vragen aan de hand van Plutarchus' meesterwerk, zijn biografie van Marcus Antonius, en legt die onder meer naast Antony & Cleopatra van Shakespeare: hoe zagen vroegmoderne auteurs Plutarchus, en hoe zien wij hem nu?